Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

fiscaal 2022 en zakelijk

Geplaatst op: 23-09-2021, 19:13:06

De belangrijkste wijzigingen op een rijtje gezet.

1. Verhoging Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Het kabinet stimuleert bedrijven om te investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Met de Milieu-investeringsaftrek (MIA) mogen bedrijven een percentage van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Zij hoeven dan minder inkomsten- en vennootschapsbelasting te betalen. Het kabinet verhoogt vanaf 1 januari 2022 de percentages, zodat bedrijven een hogere korting kunnen krijgen.

De MIA kent nu drie percentages: 13,5%, 27% en 36%. Vanaf 1 januari 2022 gaan deze steunpercentages omhoog naar 27%, 36% en 45%. Op de Milieulijst staat welk percentage geldt voor welk bedrijfsmiddel. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vernieuwt de Milieulijst aan het einde van ieder jaar. In combinatie met de Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) kan het netto belastingvoordeel voor bedrijven oplopen tot ruim 14% van het investeringsbedrag.

2. Onbelaste thuiswerkvergoeding

Door de coronacrisis werken veel mensen thuis. Veel werknemers en werkgevers willen afspraken maken om ook na de crisis (deels) thuis te blijven werken. Het kabinet introduceert daarvoor per 1 januari 2022 een onbelaste thuiswerkkostenvergoeding van maximaal € 2,- per dag. De werkgever kan per dag óf de thuiswerkkostenvergoeding, óf de reiskostenvergoeding (€ 0,19 per kilometer) geven.

Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever al een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor een bureaustoel, een computer of een telefoon, kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.

3. Bijtelling elektrische auto

De komende jaren wordt voor nieuwe elektrische auto’s de bijtelling - het bedrag dat je optelt bij de winst of bij je inkomen bij meer dan 500 privékilometer per jaar - ieder jaar met 4% verhoogd. Voor 2022 bedraagt de bijtelling 16%. Dit bijtellingspercentage geldt voor de cataloguswaarde tot € 35.000. Voor zover de cataloguswaarde meer dan € 35.000 bedraagt, geldt het reguliere bijtellingspercentage van 22%.

4. Subsidieregeling elektrische bestelauto\'s

Om het gebruik van elektrische bestelauto’s te stimuleren, gaat het budget voor de subsidieregeling emissievrije bestelauto’s (SEBA) omhoog. De precieze invulling van de hoogte van de subsidiebedragen werkt het kabinet de komende periode uit.

5. Aanpassingen bpm-tabel

De CO2-uitstoot van de personenauto bepaalt welke belasting u betaalt op Personenauto’s en Motorrijwielen (bpm). Auto\'s die meer CO2 uitstoten, moeten meer bpm betalen. Doordat nieuwe auto’s steeds milieuvriendelijker worden, lopen de inkomsten uit de bpm terug. Om deze teruggang op te vangen worden de bpm-tabellen aangepast. Voor emissievrije auto’s geldt een bpm-vrijstelling tot en met 2024.

6. Vrije ruimte werkkostenregeling

U mag als werkgever uw werknemers onbelaste vergoedingen geven als u binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) blijft. In verband met de coronamaatregelen bedraagt de vrije ruimte dit jaar voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom 3%. Deze toezegging wordt nu in wetgeving vastgelegd. In 2022 bedraagt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom 1,7%. Over het meerdere bedraagt de vrije ruimte 1,18%.

 7. Keuze heffingsmoment aandelenoptierechten

Werkgevers bieden medewerkers als loon soms aandelenopties aan in plaats van een regulier salaris. Een van de redenen hiervoor is de werknemer te binden aan de onderneming, doordat deze dan meedeelt in de waardegroei van de onderneming. Zet de werknemer de opties om in aandelen, dan moet hij op dat moment belasting betalen. Het nadeel van dit heffingsmoment is dat werknemers (en de werkgever) direct belasting betalen, terwijl ze de aandelen niet altijd mogen verkopen of voldoende geld hebben om de belasting te betalen.

De werknemer kan vanaf 1 januari 2022 kiezen wanneer belasting wordt geheven:

  • De werknemer betaalt belasting op het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn en er daardoor wel geld beschikbaar is:
  • De werknemer betaalt belasting op het moment dat de opties worden omgezet in aandelen (zoals het was).

Ga terug naar de vorige pagina